’t Is beniesd en De Standaard van maandag 13 juni 2022 bevestigde het:
“Het is al een bijzonder zwaar voorjaar geweest voor mensen met allergieën”, zegt bioloog Nicolas Bruffaerts van gezondheidsinstituut Sciensano. “Vorige zaterdag, op 4 juni, werden er in Brussel 433 pollenkorrels per vierkante meter gemeten. Dat is een record, de laatste veertig jaar was de dagelijkse pollenconcentratie nog nooit zo hoog. Al vanaf 50 korrels kunnen mensen die allergisch zijn symptomen krijgen.”
Nu vertelde meneer Bruffaerts weinig nieuws, want ik loop al weken te snuiten en te niezen. Maar het was wel leuk om even wetenschappelijk bewezen te krijgen dat het inderdaad een buitengewoon hooikoortsjaar is.

Laten we beginnen bij het begin. Wat is hooikoorts eigenlijk?
Hooikoorts is een allergie of overgevoeligheid voor stuifmeel. Dit kunnen graspollen zijn, pollen van bomen en/of pollen van (on)kruiden. De wetenschappelijke benaming is “allergische rinitis“, waarbij “rinitis” de geleerde term is voor “ontsteking van het neusslijmvlies”.
Hooikoorts is immunologisch gezien hetzelfde als een voedselallergie. Alleen reageer je via een ander orgaan (de neus ipv de mond) en al bij veel kleinere hoeveelheden.
Tussen de 20% en de 30% van de Belgen leidt aan en lijdt onder hooikoorts. Sommige mensen zijn allergisch aan 1 soort pollen; het merendeel ervaart problemen bij meerdere stuifmeelsoorten.
En dan heb je nog de gelukzakken (ongeveer 50% van alle hooikoortspatiënten) die een kruisallergie hebben voor bepaalde vruchten, groenten, granen, noten en/of zaden. Huisstofmijt en dierenharen? Jawel, zet die maar meteen mee op het lijstje van allergenen.

De aanleg voor hooikoorts is bij de geboorte al aanwezig, maar de klachten zijn vaak pas na een aantal jaar zichtbaar. Die aanleg is trouwens erfelijk bepaald. Heeft 1 van beide ouders hooikoorts, dan is de kans dat het kind het ook krijgt ongeveer 40%. Bij 2 ouders stijgt deze kans naar 70%.
De eerste niesbuien situeren zich gemiddeld tussen het 10e en het 30e levensjaar. Ik zat dus mooi op schema toen op mijn 11e hooikoorts werd vastgesteld. Dit kan op basis van een bloedafname en/of aan de hand van de huidpriktest (“krabbekes”). Er kan getest worden waarop je allergisch reageert, maar niet hoeveel last je hebt bij blootstelling aan pollen.
Het goede nieuws? Wat ik al jaren hoor: “ge kunt daar uit groeien“. Blijkbaar zijn er weinig 50-plussers met hooikoorts en verdwijnt de aandoening na “gemiddeld 10 tot 30 jaar”, maar op dat gebied ben ik toch al wel even voorbij de vervaldatum.
Hooikoorts is een type 1-allergie; de symptomen treden snel op bij blootstelling aan de allergenen. Je immuunsysteem reageert binnen enkele minuten (tot enkele uren). Bij een type 2-allergie, zoals een contactallergie, kan het langer duren voor er een reactie optreedt.

Hoe reageert het lichaam? Een grabbel uit het assortiment:
- niezen
- loopneus
- verstopte neus
- prikkende ogen
- tranende ogen
- pijnlijke keel
- droge keel
- jeukende oren
- kriebelhoest
- kortademigheid
- koortsig gevoel
Koortsig gevoel? Hooi-koorts? Jawel!
Het was de Engelse arts John Bostock die in 1819 met de term hay fever op de proppen kwam tijdens een voordracht aan de Medical and Chirurgical Society Hij vertelde het publiek over “patiënt JB” (die hij eigenlijk zelf was, de stiekemerd) die elke zomer last kreeg van kriebelende ogen, niezen, last aan de bovenste luchtwegen en een koortsig gevoel. Het viel de patiënt op dat de symptomen beterden en zelfs weg bleven als hij in huis bleef. Ook aan zee verbeterde zijn situatie. De link met grassen/de hooiperiode was snel gelegd en zo ontstond de term hooikoorts.
In 1819…
Was er voorheen dan geen belangstelling voor het fenomeen? Wel, eigenlijk moet je de vraag anders stellen. “Bestond er voorheen dan geen hooikoorts?” is een betere formulering. Het antwoord is: amper. Zelfs in 1819 was het een randfenomeen. Het is pas in de jaren 70 van de vorige eeuw dat het aantal hooikoortspatiënten in de westerse wereld explosief toenam, terwijl het aantal in de 3e wereld gelijk bleef. Oorzaken? Op de allereerste plaats de toegenomen hygiëne, waardoor ons immuunsysteem zich gaat vervelen en in het wilde weg over-reageert. Daarnaast is er ook een rol weggelegd voor stress, vervuiling en voedingsgewoonten.
Nog meer goed nieuws: door de klimaatverandering begint het pollenseizoen steeds vroeger, duurt het alsmaar langer én vliegen er bovendien meer pollen door de lucht. Het stond in de gazet, dus het is waar 😉

Maar niet getreurd, want er zijn “oplossingen“:
- Je kan je wenden tot middeltjes om de symptomen te verzachten.
- Je kan proberen de pollen ter vermijden. (Je zal maar midden in het park werken…)
- Je kan kiezen voor immunotherapie. (Waarover ik erg veel uiteenlopende dingen heb gelezen en nog veel meer moet lezen voor ik me er een mening over kan vormen.)
Een taalkundige uitsmijter? Allez dan…
John Bostock kwam dus met hay fever op de proppen. De Nederlandstalige vertaling is hooikoorts, de Franse fièvre des foins en de Duitstalige Heuschnupfen. De Duitsers hebben dus geen koorts, ze gaan snuffen en snuiven van al dat hooi. In Noord-Europa leiden mensen aan hösnua, høysnue (de Noren en de Zweden snuiten), heinänuha (waarbij “nuha” staat voor “koud in het hoofd) en høfeber. De Polen hebben katar sienny (loopneus + koorts) terwijl de Hongaren szénanátha (hooiverkoudheid) hebben. De Spanjaarden doen het met fiebre del heno en de Italianen hebben febbre da fieno. De Portugezen houden het bijzonder correct op rinite alérgica.
Ik heb lang gezegd dat de lente en de herfst mijn favoriete seizoenen zijn. Maar na de zakdoekovergoten momenten van de voorbije weken ligt de herfst toch stevig op kop!
Pingback: Op verzoek - Gewoon E
Pingback: Lenteschoonmaak in het apotheekkastje - Gewoon E